Jodendom
Lees de inleidende tekst op de pagina 'Jodendom', beantwoord daarna de volgende vragen.
35. A. Geloven de joden is één of meerdere geloven? Verwerk in je antwoord het woord monotheïsme / polytheïsme.
35. B. Waar is het jodendom ontstaan?
36. A. Hoe noemen de joden hun god?
36. B. Zoek op internet op wat dit woord precies betekent.
Lees de tekst onder het kopje 'kenmerken' en bekijk de filmpjes 'Abraham', '10 geboden' en 'Synagoge', beantwoord daarna de volgende vragen.
37. A. Er staat een stukje tekst uit de tenach (Deuteronomium 6:4-9). Leg uit aan de hand van deze tekst wat de joden bedoelen met 'de ene god'.
37. B. Veel mensen begrijpen het idee van 'het uitverkorene volk' verkeerd. Leg in je eigen woorden uit wat 'het uitverkorene volk' wel betekent.
38. A De tenach bestaat uit drie onderdelen. Welke zijn dit?
39. De joden hebben heel veel regeltjes. Maar de belangrijkste (en de bekendste) zijn de tien geboden.
A. Waar gaan de tien geboden precies over?
B. Welke van de tien geboden vind jij de allerbelangrijkste?
C. Had je al wel eens gehoord van deze geboden? Zo ja, leg uit wanneer / waarom.
40. Zoek op internet op hoe het joodse volk aan de tien geboden kwam. Schrijf dit kort en bondig op.
41. Synagoge is een Grieks woord.
A. Wat betekent dit?
B. Wat is het Hebreeuwse woord voor synagoge?
C. Waarmee zou je een synagoge kunnen vergelijken?
D. Leg uit wat een Rabbijn is.
42. Chanoeka is een heel bekend joods feest, misschien heb je er ooit wel eens van gehoord.
A. Zoek op internet op wat voor feest chanoeka precies is.
B. Chanoeka valt bijna gelijk met een christelijke feestdag, welke?
43. Stencil over belangrijke gebeurtenissen.
35. A. Geloven de joden is één of meerdere geloven? Verwerk in je antwoord het woord monotheïsme / polytheïsme.
35. B. Waar is het jodendom ontstaan?
36. A. Hoe noemen de joden hun god?
36. B. Zoek op internet op wat dit woord precies betekent.
Lees de tekst onder het kopje 'kenmerken' en bekijk de filmpjes 'Abraham', '10 geboden' en 'Synagoge', beantwoord daarna de volgende vragen.
37. A. Er staat een stukje tekst uit de tenach (Deuteronomium 6:4-9). Leg uit aan de hand van deze tekst wat de joden bedoelen met 'de ene god'.
37. B. Veel mensen begrijpen het idee van 'het uitverkorene volk' verkeerd. Leg in je eigen woorden uit wat 'het uitverkorene volk' wel betekent.
38. A De tenach bestaat uit drie onderdelen. Welke zijn dit?
39. De joden hebben heel veel regeltjes. Maar de belangrijkste (en de bekendste) zijn de tien geboden.
A. Waar gaan de tien geboden precies over?
B. Welke van de tien geboden vind jij de allerbelangrijkste?
C. Had je al wel eens gehoord van deze geboden? Zo ja, leg uit wanneer / waarom.
40. Zoek op internet op hoe het joodse volk aan de tien geboden kwam. Schrijf dit kort en bondig op.
41. Synagoge is een Grieks woord.
A. Wat betekent dit?
B. Wat is het Hebreeuwse woord voor synagoge?
C. Waarmee zou je een synagoge kunnen vergelijken?
D. Leg uit wat een Rabbijn is.
42. Chanoeka is een heel bekend joods feest, misschien heb je er ooit wel eens van gehoord.
A. Zoek op internet op wat voor feest chanoeka precies is.
B. Chanoeka valt bijna gelijk met een christelijke feestdag, welke?
43. Stencil over belangrijke gebeurtenissen.
Lees de tekst onder het kopje 'Het verhaal van Mozes', beantwoord daarna de volgende vragen.
44. Toen er een nieuwe farao aan de macht kwam, nam hij een gruwelijke maatregel.
A. Welke maatregel was dit?
B. Waarom nam de farao deze maatregel?
45. De moeder van Mozes bedacht een slimme list.
A. Wat voor list bedacht de moeder van Mozes?
B. Leg uit waarom de list wel/niet gewerkt heeft.
C. Wat betekent de naam 'Mozes'?
46. Mozes had opdracht gekregen van god om zijn volk te bevrijden uit Egypte. Maar de farao liet het joodse volk niet zomaar gaan. Daarom moesten er eerst een paar vreselijke dingen gebeuren voordat Mozes zijn volk mee kon nemen.
A. Maak een lijst van de tien plagen van Egypte.
b. Je ziet een schilderij over een van de tien plagen. Welke van de tien plagen is hierop afgebeeld?
Lees de tekst onder het kopje 'Actualiteit' en lees het weekjournaal 'Israel en Palestina', beantwoord daarna de volgende vraag.
47. Nu weet je het verhaal van Israël en Palestina. Het is bijna onmogelijk dat er vrede komt. Maar toch willen de mensen die er wonen niets liever. De inwoners willen rustig kunnen leven. Kinderen willen ook op straat kunnen spelen, net als jij hier in Nederland. Ze willen niet meer bang. Zowel Joodse als Palestijnse kinderen.
Bedenk een oplossing voor het probleem. Zorg dat je in je oplossing een eerlijke verdeling bedenkt. Je kan dus niet zeggen “Alles wordt Palestina” of “De Joden mogen het hele land hebben”.
Verwerk de volgende vragen in je antwoord.
- Wie krijgt welk deel? Waarom?
- In welk land ligt de tempelberg? Waarom?
- Wat gebeurt er met Joodse mensen die in Palestina wonen?
- Wat gebeurt er met Palestijnse mensen in Israël?
- Hebben alle mensen (op de wereld) dezelfde rechten?
- Wat vind je van de oorlog?