Vragen hoofdstuk Levensbeschouwing
Lees de inleidende tekst op de pagina 'Levensbeschouwing' en bekijk het filmpje 'Godsdienst, wat is dat?', beantwoord daarna de volgende vragen.
1. A. Het is heel moeilijk, bijna onmogelijk, om uit te leggen wat levensbeschouwing nu eigenlijk betekent. Leg in een zin uit wat levensbeschouwing betekent volgens jou.
1. B. Misschien ben je zelf veel met geloven bezig. Hoor jij bij een van de godsdiensten uit het schema? Zo ja, welke.
2. A. Zoek op internet een andere godsdienst die hier niet tussen staat.
2. B. Had je al wel eens van deze godsdienst gehoord?
2. C. Maak met je tablet 5 foto's van voorwerpen/dingen die te maken hebben met godsdienst. Plak deze 5 foto's in google.docs en zet onder de foto wat je ziet en waarom dat met godsdienst te maken heeft.
Lees de tekst onder het kopje 'Creationisme', beantwoord daarna de volgende vragen.
3. A. Noem een godsdienst die gelooft in ‘creationisme’.
3. B. De zevende dag is de dag dat God uitrust. Deze dag is ook heilig in het Christendom. Zoek op welke dag dit is.
4. A. Onder de tekst zie je een schilderij van Michelangelo. Wie zijn de twee 'hoofdpersonen' op het schilderij?
4. B. Bekijk het schilderij goed. Leg uit wat er op het schilderij gebeurt.
Lees de tekst onder het kopje 'Polytheïsme' en bekijk het filmpje 'De goden van de oude Grieken', beantwoord daarna de volgende vragen.
5. Leg uit hoe polytheïsme is ontstaan.
6. A. Er waren vroeger heel veel polytheïstische religies zoals die van de Romeinen en de oude-Grieken. Zoek op internet nog een andere polytheïstische religie op.
6. B. Bestaat deze religie nog? Zo ja, waar? Zo nee, waar bestond de religie wel?
7. Zoek op internet hoe Achilles aan zijn einde komt. Schrijf dit kort en bondig op.
8. A. Achilles is zo beroemd geworden dat er zelfs een lichaamsdeel naar hem is vernoemd. Zoek op internet welk lichaamsdeel dit is.
8. B. Leg uit waar dit lichaamsdeel precies zit.
Lees de tekst onder het kopje 'Monotheïsme' en bekijk het filmpje 'Dezelfde god', beantwoord daarna de volgende vragen.
9. A. Noem een monotheïstisch geloof.
9. B. Leg uit wat alle monotheïstische religies gemeen hebben.
10. Maak een nieuw document aan in google.docs. Noem dit document‘begrippenlijst levensbeschouwing’. Iedere les komen hier nieuwe begrippen bij. Zoek de volgende begrippen op. Leg uit wat ze betekenen.
- Levensbeschouwing
- Creationisme
- Polytheïsme
- Monotheïsme
Lees de tekst onder het kopje 'Actualiteit' en bekijk het filmpje 'Godsdienst', beantwoord daarna de volgende vraag.
11. In ieder land wordt anders om gegaan met godsdienst. In het filmpje zie je hoe er in Frankrijk wordt omgegaan met godsdienst. Schrijf een verslag van minimaal 100 en maximaal 200 woorden over het filmpje. Geef je mening en beargumenteer deze. Geef in je verslag antwoorden op de volgende vragen:
- Mag iedereen geloven wat hij wil?
- Mag je zien dat iemand kan geloof?
- Noem een voordeel van het verbod op geloofsuitingen in Frankrijk.
- Noem een nadeel van het verbod op geloofsuitingen in Frankrijk.
- Geef aan wat je hiervan vindt en waarom je dit vindt.
Tip: Als je de antwoord op een vraag niet weet, zoek dan op internet, misschien vind je daar nog extra informatie.
1. A. Het is heel moeilijk, bijna onmogelijk, om uit te leggen wat levensbeschouwing nu eigenlijk betekent. Leg in een zin uit wat levensbeschouwing betekent volgens jou.
1. B. Misschien ben je zelf veel met geloven bezig. Hoor jij bij een van de godsdiensten uit het schema? Zo ja, welke.
2. A. Zoek op internet een andere godsdienst die hier niet tussen staat.
2. B. Had je al wel eens van deze godsdienst gehoord?
2. C. Maak met je tablet 5 foto's van voorwerpen/dingen die te maken hebben met godsdienst. Plak deze 5 foto's in google.docs en zet onder de foto wat je ziet en waarom dat met godsdienst te maken heeft.
Lees de tekst onder het kopje 'Creationisme', beantwoord daarna de volgende vragen.
3. A. Noem een godsdienst die gelooft in ‘creationisme’.
3. B. De zevende dag is de dag dat God uitrust. Deze dag is ook heilig in het Christendom. Zoek op welke dag dit is.
4. A. Onder de tekst zie je een schilderij van Michelangelo. Wie zijn de twee 'hoofdpersonen' op het schilderij?
4. B. Bekijk het schilderij goed. Leg uit wat er op het schilderij gebeurt.
Lees de tekst onder het kopje 'Polytheïsme' en bekijk het filmpje 'De goden van de oude Grieken', beantwoord daarna de volgende vragen.
5. Leg uit hoe polytheïsme is ontstaan.
6. A. Er waren vroeger heel veel polytheïstische religies zoals die van de Romeinen en de oude-Grieken. Zoek op internet nog een andere polytheïstische religie op.
6. B. Bestaat deze religie nog? Zo ja, waar? Zo nee, waar bestond de religie wel?
7. Zoek op internet hoe Achilles aan zijn einde komt. Schrijf dit kort en bondig op.
8. A. Achilles is zo beroemd geworden dat er zelfs een lichaamsdeel naar hem is vernoemd. Zoek op internet welk lichaamsdeel dit is.
8. B. Leg uit waar dit lichaamsdeel precies zit.
Lees de tekst onder het kopje 'Monotheïsme' en bekijk het filmpje 'Dezelfde god', beantwoord daarna de volgende vragen.
9. A. Noem een monotheïstisch geloof.
9. B. Leg uit wat alle monotheïstische religies gemeen hebben.
10. Maak een nieuw document aan in google.docs. Noem dit document‘begrippenlijst levensbeschouwing’. Iedere les komen hier nieuwe begrippen bij. Zoek de volgende begrippen op. Leg uit wat ze betekenen.
- Levensbeschouwing
- Creationisme
- Polytheïsme
- Monotheïsme
Lees de tekst onder het kopje 'Actualiteit' en bekijk het filmpje 'Godsdienst', beantwoord daarna de volgende vraag.
11. In ieder land wordt anders om gegaan met godsdienst. In het filmpje zie je hoe er in Frankrijk wordt omgegaan met godsdienst. Schrijf een verslag van minimaal 100 en maximaal 200 woorden over het filmpje. Geef je mening en beargumenteer deze. Geef in je verslag antwoorden op de volgende vragen:
- Mag iedereen geloven wat hij wil?
- Mag je zien dat iemand kan geloof?
- Noem een voordeel van het verbod op geloofsuitingen in Frankrijk.
- Noem een nadeel van het verbod op geloofsuitingen in Frankrijk.
- Geef aan wat je hiervan vindt en waarom je dit vindt.
Tip: Als je de antwoord op een vraag niet weet, zoek dan op internet, misschien vind je daar nog extra informatie.